Wilt u ons werk financieel ondersteunen? Word dan lid

De laatste updates in uw mail!

U hoeft niets te missen. leder weekend krijgt u de hoogtepunten van Maurice van afgelopen week in uw mail. Met opmerkelijke artikelen, meer achtergrond en toelichtingen.

Vergeet de kiezers niet!

Samenvatting van het artikel

Vergeet de kiezers niet! Ons politieke systeem is volledig uit het lood geslagen. De uitslag van de verkiezingen van 9 juni is daarvan hét bewijs. Want hoewel er altijd wel een regeringscoalitie is te vinden met een meerderheid in de Kamer, is het onmogelijk er één te vormen met een meerderheid onder de bevolking. Als […]

Lees volledig artikel: Vergeet de kiezers niet!

Leestijd: 6 minuten

Vergeet de kiezers niet!

Ons politieke systeem is volledig uit het lood geslagen. De uitslag van de verkiezingen van 9 juni is daarvan hét bewijs. Want hoewel er altijd wel een regeringscoalitie is te vinden met een meerderheid in de Kamer, is het onmogelijk er één te vormen met een meerderheid onder de bevolking. Als men dat op en rondom het Binnenhof niet beseft, valt Nederland nauwelijks nog te regeren.

Door de toenemende schommelingen in de voorkeuren van de kiezers staat het huis van Thorbecke op instorten. In 2010 heeft meer dan 40 procent van de kiezers op een andere partij gestemd dan in 2006. Tot 1989 haalden het CDA, de PvdA en de VVD samen 80 procent of meer van de stemmen. Daarna waren er al drie verkiezingen (1994, 2002 en 2010) waarbij de gebruikelijke top drie een beduidend minder deel van de stemmen haalde. De 55 procent van 2010 is daarbij een dieptepunt.

Tot 1989 konden deze drie partijen bij elke verkiezing op een vaste aanhang rekenen. Dat is sindsdien snel veranderd. De oorzaak hiervan zit zowel in de demografische als in de maatschappelijke ontwikkelingen. De babyboom-generatie, die voor 1960 is geboren – en de verzuiling nog heeft meegemaakt –, vormt inmiddels een minderheid van het electoraat.

Binding

Bij de groep van voor 1945 geboren kiezers behaalden de drie grote partijen op 9 juni nog wel 75 procent van de stemmen. Maar bij de lichting van na 1960 is de binding met partijen in het algemeen en met de drie traditioneel grote partijen in het bijzonder veel kleiner. Bij deze groep kiezers scoorden VVD, PvdA en CDA nu samen rond de 45 procent.

Als aan die jongere kiezers wordt gevraagd welke partijen een kans hebben op hun stem, noemen zij gemiddeld drie partijen. En dat zijn niet altijd de combinaties die wij logisch vinden als we de partijen vanuit een links-rechts-schaal bekijken. Mensen die bij de vorige verkiezing nog op de PvdA of de SP stemden, zijn ditmaal zomaar overgelopen naar de PVV.

Voor veel kiezers geldt dat ze, afhankelijk van het onderwerp, verschillend kunnen stemmen. Over de economie kan iemand de opvattingen van de VVD prefereren, over het milieu die van GroenLinks en over immigratie die van de PVV. De combinatie van demografische en maatschappelijke factoren maakt van elke verkiezing een momentopname. Enkele maanden ervoor en erna liggen de electorale verhoudingen heel anders.

Slagkracht

Nu kun je, net als vroeger, elke keer na de verkiezing wel een regering vormen die wordt gesteund door minstens 76 zetels in het parlement, zoals we het al heel lang doen. Dat doet niet alleen geen recht meer aan de ontwikkelingen in het electoraat, maar zorgt er ook voor dat de slagkracht van de regering wordt ondergraven en het vertrouwen van de kiezers in het politieke systeem verder afneemt. Met van de weeromstuit nog grotere verschuivingen bij het electoraat.

Zowel in 2003 (CDA+VVD+D66) als in 2006 (CDA+PvdA+ChristenUnie) kwam er een regering die voorafgaande aan de verkiezingen door minder dan 10 procent van de kiezers werd gewenst. Al vrij snel was te zien dat voor één of twee van de regeringspartijen de electorale steun fors afbrokkelde, en zowel in 2006 als in 2010 trok de partij die op dat moment in de peilingen op het grootste verlies stond, de stekker uit het stopcontact. Er zijn vele bewijzen dat slechte peilingen voor een regeringspartij de bereidheid om compromissen te sluiten aanzienlijk doet verminderen.

Veel mensen hebben bij belangrijke onderwerpen een ander standpunt dan de partij waarop ze hun stem hebben uitgebracht. En dat komt dan zeker niet alleen door het strategisch kiezen. (Op 9 juni heeft meer dan 40 procent van de kiezers van de PvdA aangegeven strategisch te hebben gekozen.) Het gevolg is dat een Kamermeerderheid een tegengestelde mening heeft aan die van de meeste mensen in het land. Als de verkiezing alleen over dat bewuste onderwerp zou zijn gegaan, had de zetelverdeling er duidelijk anders uitgezien.

Dit is heel anders dan veertig jaar geleden.

Het overgrote deel van de PvdA-kiezers had op (vrijwel) alle punten hetzelfde standpunt als de PvdA. En dat gold evenzeer voor de CDA- en VVD-kiezer. De uitslag van 9 juni maakt de vorming van een stabiele regering extra moeilijk. Er zijn – in tegenstelling tot vroeger – getalsmatig al minder combinaties van drie partijen die samen een regering kunnen vormen, laat staan een combinatie van twee partijen, zoals in 1989 nog mogelijk was. Alle partijen beseffen dat bepaalde combinaties een groot gevaar inhouden, waardoor bij volgende verkiezingen het eigen resultaat beduidend slechter kan worden. Als die volgende verkiezingen niet in de verre toekomst liggen, zoals nu het geval is met de Provinciale Statenverkiezingen binnen negen maanden, is dat helemaal een belangrijke factor.

Elke combinatie die nu wordt besproken, vormt een ernstig electoraal risico voor één of meerdere van de drie grote partijen. Paars-plus is electoraal gevaarlijk voor de VVD. De grote coalitie is electoraal gevaarlijk voor de PvdA en de VVD.

Nu zou je kunnen zeggen: ‘Maar het land moet toch geregeerd worden’, of: ‘Als we eenmaal in de regering laten zien wat we presteren, blijven de kiezers wel’. Dat is ijdele hoop, zeker in een periode waarin de regering ingrijpende bezuinigingsmaatregelen moet nemen waar in de samenleving nogal verschillend over wordt gedacht. Voorts is het de vraag wat dat regeren precies betekent als er grote tegenstellingen tussen de partijen zijn en er vaak halfslachtige compromissen moeten worden gesloten, waarvoor ook nog eens geen draagvlak onder de bevolking bestaat.

Enorme fout

 Om meerdere redenen zou het een enorme fout zijn nu weer een regering te vormen op de klassieke manier, met een gedetailleerd regeerakkoord. Dan worden bij de volgende verkiezingen de deelnemende partijen nog harder afgestraft, te beginnen bij de Provinciale Statenverkiezingen, waardoor er een andere meerderheid in de Eerste Kamer komt dan in de Tweede Kamer. Ook zal het draagvlak voor de te nemen maatregelen niet groot zijn, waardoor de tegenstellingen in de samenleving verder worden aangescherpt.

Als we niet willen dat het huis van Thorbecke op den duur helemaal instort, zal er snel een ingrijpende verbouwing plaats moeten vinden die inspeelt op de geschetste demografische en maatschappelijke ontwikkelingen. Echte veranderingen vergen grondwettelijke wijzigingen, en daarvan weten we nu al dat het minstens tot na 2015 zal duren voordat die uitgevoerd kunnen worden. Zij moeten immers door twee verschillende Eerste Kamers worden aangenomen.

Maar het is mogelijk om nu al, zonder een grondwetsherziening, een aanpak te kiezen die recht doet aan de ontwikkelingen in het electoraat, en tegelijk een voorbereiding is voor de veranderingen van de politieke structuur: een extra-parlementair kabinet met een duidelijke invloed van de mandaatgever, de kiezer.

Grondwetsherziening

Als een – bij voorkeur grote – meerderheid van de partijen in de Tweede Kamer daarover een akkoord sluit, kan dat zonder een grondwetsherziening toch al op een duidelijk nieuwere manier. Er wordt een kabinet gevormd waaraan zo veel mogelijk partijen uit de Tweede Kamer meedoen. Een kabinet waarvan de afspraken op een A4’tje passen. Ook moet elke minister een meerderheid proberen te krijgen voor zijn hervormings-voorstellen in de Tweede Kamer. Die voorstellen hoeven niet door het hele kabinet gesteund te worden. De deelnemende regeringspartijen zijn ook niet gebonden om voor die voorstellen te stemmen. Ze hebben zich alleen vastgelegd op de afspraken op dat ene A4’tje.

Als er in de Kamer geen meerderheid wordt gevonden, hoeft de minister noch de regering af te treden. Het zijn immers vrijwel allemaal vrije kwesties. De regerings- partijen hebben nog wel een andere belangrijke afspraak gemaakt. Als de regering met een voorstel komt dat vervolgens door de volksvertegenwoordiging wordt afgewezen, mag de regering dat voorstel via een referendum aan het volk voorleggen. De vraagstelling is dan heel simpel: ‘Vindt u dat de Tweede Kamer voor of tegen dit voorstel moet zijn?’

Als de meerderheid van de bevolking ‘voor’ stemt, moeten de regeringspartijen bij een nieuwe stemming over het voorstel ‘voor’ stemmen. Daarmee verplichten de partijen zich de mening van de bevolking te respecteren en niet terug te vallen op de –min of meer toevallige – electorale krachtsverhoudingen van 9 juni 2010. Juist omdat de regeringspartijen zich dan hebben verbonden aan een uitslag van een referendum, is de kans groter dat de Kamer niet langer tegenstemt.

Draagvlak

 Door de samenstelling van de regering zo breed mogelijk te maken (misschien wel zeven of acht partijen) laat men zien gezamenlijk tot hervormingen te willen komen en te zorgen voor een draagvlak onder de bevolking. Elke regeringspartij krijgt één of meer ministeries en moet voor ingrijpende voorstellen een meerderheid in de Kamer of onder de bevolking verwerven.

Op die basis is het mogelijk op termijn de Grondwet te herzien en ons politieke systeem verder aan te passen. Bijvoorbeeld met een gekozen premier, die zijn eigen regering samenstelt en bij een verschil van mening met de Kamer via een referendum de eventuele impasses kan doorbreken.

Als bij de vorming van een nieuwe regering de kiezer niet tussentijds wordt betrokken, zal elke regering niet alleen geen draagvlak hebben, maar zal de situatie bij elke volgende verkiezing nog complexer zijn. Het is de plicht van de gekozen vertegenwoordigers dat te voorkomen en niet als een soort business as usual met de vorming van een kabinet bezig te zijn.

(Dit artikel stond op 26 juni 2010 in Het Vervolg van De Volkskrant).

U heeft zojuist gelezen: Vergeet de kiezers niet!

Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.

Deel dit artikel: Twitter Facebook Linkedin WhatsApp
REACTIES
Reageer hier, maar met respect.

We verwelkomen respectvolle en relevante opmerkingen. Off-topic commentaren worden verwijderd. Als je illegale dingen doet, zullen we het verbieden.

 
De ultieme oversterfte van het Nivel-onderzoek zelf - 105061