Herman Steigstra en Anton Theunissen hebben op basis van beschikbare officiële data de cruciale cijfers berekend van de effectiviteit en veiligheid van de Covid-19 vaccinaties. Dit is een samenvatting van hun bevindingen.
Lees volledig artikel: Veiligheid en effectiviteit COVID-vaccins in Nederland
(klik hier voor het volledige rapport)
Samenvatting
Het rapport onderzoekt de veiligheid en effectiviteit van de COVID-19-vaccins in Nederland, op basis van sterftecijfers van het CBS en andere publieke bronnen.
De oorspronkelijke inschattingen van de WHO en RIVM voorspelden een veel hogere sterfte dan uiteindelijk werd waargenomen; de feitelijke IFR bleek vergelijkbaar met die van een zware griep. De eerste coronagolf had qua omvang eenzelfde orde van grootte als de griepgolf van 2018, waarna een tweede golf volgde.
Analyse van sterftepatronen toont dat COVID-19 vooral fungeerde als een “laatste zetje ziekte”, met een beperkt verlies aan gezonde levensjaren (circa 11.000).38743478
Het rapport modelleert dit via het concept van ondersterfte na oversterfte. Vanaf maart 2021, samenvallend met de start van de vaccinatiecampagne, trad echter een structurele en tot op heden aanhoudende onverklaarde oversterfte op (circa 60.000 extra overlijdens, geschat op 300.000 verloren levensjaren). De effectiviteit van vaccinatie blijkt in de praktijk beperkt: tijdens de Deltagolf overleden meer gevaccineerden dan in de eerste golf zonder vaccinatie, resulterend in een geschatte vaccineffectiviteit van rond de 25%. Daarmee zouden circa 1.500 overlijdens (750 levensjaren) zijn voorkomen. Dit weegt niet op tegen de omvang van de onverklaarde oversterfte.
Zelfs indien slechts 0,25% van deze verloren levensjaren aan vaccinatie toe te schrijven zou zijn, zou de schade de baten overstijgen.
De balans van dit onderzoek luidt dat de impact van COVID-19 in termen van verloren gezonde levensjaren relatief gering was, terwijl de vaccins slechts beperkt effectief waren en mogelijk een rol hebben gespeeld in de aanhoudende oversterfte. Verdere onafhankelijke analyse is noodzakelijk om de causaliteit hiervan vast te stellen en om het risico-batenprofiel van COVID-19-vaccinatie per leeftijdsgroep beter te bepalen.
Hoofdstukken uit het rapport
Initiële voorspellingen versus werkelijkheid
Toen SARS-CoV-2 werd ontdekt, maakte de WHO dramatische voorspellingen over de sterfte. De initiële schatting van de Case Fatality Ratio (CFR) was 3,4%, terwijl Professor Van Dissel zelfs 5% verwachtte. Later werd de Infection Fatality Ratio (IFR) geschat op 0,9%, wat voor Nederland zou betekenen dat 160.000 mensen zouden overlijden aan COVID-19. Van Dissel ging zelfs uit van 900.000 overlijdens.
De werkelijkheid bleek anders: volgens het RIVM overleden uiteindelijk 22.000 Nederlanders aan COVID-19, slechts 12% van wat werd gevreesd. Er was een opmerkelijk verschil tussen CBS-cijfers en RIVM-cijfers, waarbij het CBS uiteindelijk meer dan 51.000 overlijdens registreerde. De IFR bleek ook veel lager dan aangenomen: in november 2020 werd deze geschat op 0,34%, en onder de 60 jaar zelfs minder dan 0,1%.
Vergelijking met griep
Het document stelt dat COVID-19 cijfermatig vergelijkbaar was met een zware griep. De eerste coronagolf had vrijwel hetzelfde aantal overlijdens als de griepgolf van 2018. Een cruciaal verschil lag echter in de registratie: bij griep werden slechts 1.207 overlijdens toegeschreven aan griep zelf, terwijl bij corona alle overlijdens waarbij corona een rol speelde werden toegeschreven aan COVID-19.
Corona functioneerde, net als griep, als een “laatste zetje ziekte” – het versnelde het overlijden van mensen die al kwetsbaar waren door onderliggend lijden. Dit verklaart het fenomeen van ondersterfte na een epidemie: mensen die tijdens de golf overlijden, zouden anders in de komende maanden aan hun onderliggende aandoening zijn bezweken.
Het “laatste zetje”-model
De auteurs ontwikkelden een model waarbij wordt aangenomen dat COVID-19 het overlijdensmoment gemiddeld een half jaar vervroegde. Dit model werd getoetst aan griepgolven van 2017 en 2018 en de eerste coronagolf, waarbij een goede overeenkomst werd gevonden. Na de eerste coronagolf ontstond ondersterfte zoals verwacht volgens het model.
Timing van vaccinatie
Het vaccin werd uitgerold juist toen de seizoensgolf van corona aan het uitdoven was. De eerste coronagolf kwam onder de epidemische grens in mei 2020, met weinig of geen sterfgevallen in de zomer van 2020. Het vaccin kwam dus “als mosterd na de maaltijd”, aldus de auteurs.
Onverklaarde oversterfte
Begin maart 2021 begon een onverklaarde oversterfte die samenviel met het op gang komen van de vaccinaties. In plaats van de verwachte daling van sterfte door vaccinatie, steeg de sterfte juist tot ongeveer 13.000 per jaar – meer dan het dubbele van de sterfte tijdens het eerste corona-seizoen. Deze onverklaarde oversterfte bedraagt inmiddels 60.000 gevallen en houdt aan tot vandaag.
Effectiviteit van vaccinatie
Bij de uitrol van vaccins begin 2021 moest het vaccin concurreren met reeds opgebouwde natuurlijke immuniteit. Uit CBS-cijfers blijkt dat in maart 2021 gevaccineerden verhoudingsgewijs 50% meer stierven aan COVID-19 dan ongevaccineerden. Dit past bij waarschuwingen dat bescherming gedurende de eerste 6 weken nog niet optimaal was.
Tijdens de Deltagolf in de herfst van 2021 bestond 75% van de COVID-19 overlijdens uit gevaccineerden, ondanks een vaccinatiegraad van ongeveer 80%. Er overleden meer gevaccineerden tijdens de Deltagolf (5.874) dan tijdens de eerste golf toen niemand gevaccineerd was. Dit wijst op een vaccinatie-effectiviteit van slechts ongeveer 25%.
Nivel-studie over causaliteit
Het Nivel publiceerde een studie die causaliteit beschreef tussen vaccinatie en oversterfte. Volgens hun berekeningen was er bij gevaccineerden een ondersterfte van 20%, maar dit zou betekenen dat er 38.600 extra overlijdens bij ongevaccineerden zouden zijn – ongeveer 1 op de 50 ongevaccineerden zou zijn overleden doordat anderen waren gevaccineerd. Het Nivel erkende causaliteit maar haalde later hun berekeningen offline.
De balans
Het document maakt de volgende balans op:
COVID-19 impact:
- 22.000 overlijdens, maar door het “laatste zetje”-karakter kostte dit ongeveer 11.000 levensjaren
- Deze jaren waren waarschijnlijk de slechtste in een mensenleven qua gezondheid
Vaccinatie-effecten:
- Mogelijk 1.500 overlijdens voorkomen (bij 25% effectiviteit)
- Dit komt neer op ongeveer 750 gespaarde levensjaren
Onverklaarde oversterfte:
- 60.000 gevallen sinds vaccinatie begon
- Mogelijk 300.000 verloren levensjaren (uitgaande van 5 jaar per overlijden)
- Verschuiving van oversterfte van ouderen naar jongere generaties
Conclusies
De auteurs concluderen dat:
- Corona was inderdaad vergelijkbaar met een flinke griep, vooral de eerste golf
- De feitelijke impact van COVID-19 was beperkt door het “laatste zetje”-karakter
- Vaccinatie heeft mogelijk 750 levensjaren gespaard
- Er is 60.000 onverklaarde oversterfte sinds vaccinatie, mogelijk goed voor 300.000 levensjaren
- Zelfs als slechts een kwart procent hiervan toe te schrijven is aan vaccinatie, weegt dit niet op tegen het aantal gespaarde levens
Het document stelt dat vaccinatie alleen aan te raden is voor ouderen, maar paradoxaal genoeg zou de gezondheid van de meest kwetsbaren vaccinatie niet toestaan. Een analyse van risico’s per leeftijdsgroep zou moeten bepalen wie wel en niet in aanmerking komt voor vaccinatie.
De auteurs pleiten voor een heroverweging van het vaccinatiebeleid, waarbij de risico’s en baten per leeftijdsgroep worden afgewogen tegen de achtergrond van de werkelijke impact van COVID-19 en de waargenomen onverklaarde oversterfte sinds de start van de vaccinatiecampagne.