Wilt u ons werk financieel ondersteunen? Word dan lid

De laatste updates in uw mail!

U hoeft niets te missen. leder weekend krijgt u de hoogtepunten van Maurice van afgelopen week in uw mail. Met opmerkelijke artikelen, meer achtergrond en toelichtingen.

Verkiezingen zonder premier: historische verliezen en VVD’s dilemma

Verkiezingen zonder premier: historische verliezen en VVD’s dilemma - 109975
Samenvatting van het artikel

Sinds 1977 bepaalt de zittende premier vaak de uitslag van Tweede Kamerverkiezingen. Als die ontbreekt, krijgen coalitiepartijen harde klappen. Wat betekent dat voor 29 oktober? En welke strategie kan de VVD nog redden van een historische afstraffing? Een analyse van patronen, thema’s en scenario’s.

Lees volledig artikel: Verkiezingen zonder premier: historische verliezen en VVD’s dilemma

Leestijd: 5 minuten

Zittende premiers: bijna altijd winnaar

Sinds 1977 zijn er 15 Tweede Kamerverkiezingen geweest. Bij 12 daarvan deed de zittende premier mee – en in 11 gevallen won hij. Alleen in 2010 lukte dat niet: Balkenende eindigde als derde.

Den Uyl (1977), Van Agt (1981, 1982), Lubbers (1986, 1989), Kok (1998), Balkenende (2003, 2006) en Rutte (2012, 2017, 2021). Slechts drie keer deed de premier níet mee: 1994 (won Kok), 2002 (won Balkenende, na de moord op Fortuyn) en 2023 (Wilders werd de grootste, maar geen premier).

Deze cijfers wijzen op een patroon: veel kiiezers maken bij Kamerverkiezingen een andere afweging dan bij provinciale of gemeentelijke verkiezingen. Dan is vaak onduidelijk wie er bestuurt en wat de uitslag zal betekenen. Bij Kamerverkiezingen weten kiezers wél: als de premier wint, blijft hij zitten. (Met 1977 als uitzondering, toen Den Uyl ondanks winst niet in aan de macht bleef.)

Door ons coalitiestelsel – meestal drie of vier partijen, soms twee (1989, 2012) – is het vooraf onduidelijk welke regering er zal komen, maar wel of de premier blijft. Dat zet de verkiezingen vaak in het teken van een tweestrijd: Den Uyl vs. Van Agt, Balkenende vs. Bos, Rutte vs. Samsom (die door de tweestrijd elkaar naar ongeveer 40 zetels opstuwden en daarna samen een regering vormden)

Zonder premier: coalitie hard geraakt

Als de zittende premier vertrekt, verliezen de coalitiepartijen zwaar.

  • In 1994, na het vertrek van Lubbers, raakten CDA en PvdA samen 32 zetels kwijt. D66 (+12), VVD (+9) en ouderenpartij AOV (+6) profiteerden. Kok werd premier omdat de verliezende PvdA nét groter bleef dan het CDA, dat nog meer verloor.
  • 2002 was een schokjaar. De op de overwinning afstomende Fortuyn werd negen dagen voor de verkiezingen vermoord. PvdA, VVD en D66 verloren samen 43 zetels, terwijl LPF (+26) en CDA (+14) wonnen. Balkenende begon zijn premierschap dat bijna acht jaar zou duren.
  • In 2023 verloren de regeringspartijen 37 zetels. Grote winnaars: PVV (+20) en NSC (+20).

Opvallend is dat zulke grote verliezen niet voorkwamen bij verkiezingen mét een deelnemende premier. Dan hield zijn partij meestal behoorlijk stand – en de belangrijkste uitdager groeide ook.

Herhaalt de geschiedenis zich in 2025?

De laatste Peil.nl-cijfers laten zien dat de vier coalitiepartijen samen op -35 zetels staan. NSC is met -20 de grootste verliezer. Dit verlies past in het rijtje van 1994 (-32), 2002 (-43) en 2023 (-37) – alle drie verkiezingen zonder zittende premier.

Maar blijft dat zo tot 29 oktober? En wie profiteren er dan als de kiezers massaal vertrekken?

Waar draait het de kiezers om?

Bij verkiezingen mét zittende premier draaide de uitslag vaak om één vraag: wie wil men als premier? En minstens zo belangrijk: wie juist níet?

Maar bij de drie verkiezingen zónder zittende premier lieten kiezers vooral onvrede zien over de partijen die in de regering zaten. In 2023 leek NSC, als Pieter Omtzigt in de slotfase niet was teruggevallen, zelfs de grootste te kunnen worden. De PVV kwam op het laatst sterk op, met name via het SBS-debat vlak voor de verkiezingen. Asiel en migratie werd het dominante thema. Opvallend: in een peiling onder PVV-stemmers na 22 november 2023 zei één op de vijf dat ze een maand eerder nog dachten “nooit PVV te stemmen”.

Voor 29 oktober zijn er drie krachten die de verkiezingen kunnen bepalen:

  1. Afrekening met de coalitiepartijen
  2. De verwachting hoe de belangrijke thema’s na de verkiezingen worden aangepakt
  3. Wie men wel of niet als premier en in de regering wil

Belangrijk daarbij: er is weinig kiezersverkeer tussen links en rechts. Eventuele winst voor GroenLinks/PvdA zal vrijwel volledig ten koste gaan van andere linkse partijen. Het CDA is momenteel de enige partij die kiezers van beide zijden  aantrekt.

1. Afrekening met de coalitie

Alle vier de coalitiepartijen krijgen hier waarschijnlijk mee te maken. Alleen als een partij op een bepaald thema een sterke en unieke aantrekkingskracht heeft, kan het verlies beperkt worden. NSC staat er slecht voor, maar ook PVV, VVD en BBB zullen moeite hebben om de uitslag van 2023 te benaderen.

2. Een dominant onderwerp?

Soms kan één thema de verkiezingen domineren. In 2023 werd dat asiel en migratie – en PVV profiteerde. Maar zelfs als dit thema op 29 oktober weer centraal staat, is de vraag of kiezers opnieuw massaal naar de PVV trekken. Hun deelname aan het kabinet heeft gemengde gevoelens opgeroepen. Tegelijk laten andere partijen het onderwerp nu niet meer volledig aan de PVV over.

3. Wie wordt premier?

De uitslag van 2023 heeft laten zien: de grootste partij levert niet automatisch de premier. Zelfs als de PVV 40 zetels haalt, lijkt de kans klein dat Wilders premier wordt. Hij heeft steun nodig van 36 andere Kamerleden – en die lijkt onhaalbaar.

Ook Timmermans kan met bijvoorbeeld 30 zetels niet zonder brede steun (46 extra zetels). Maar wil een slecht scorende VVD dan een regering onder Timmermans steunen? De kans is groot dat dit voor de VVD vervolgens electoraal rampzalig zal zijn.

Realistisch gezien lijken alleen als Bontenbal (CDA) of Yesilgöz (VVD) de grootste worden (of tweede achter de PVV)  een serieuze kans te hebben om premier te worden. Maar zij staan voor een enorme uitdaging in het gepolariseerde politieke landschap om dan een stabiele regering te vormen.

Gevolgen van de PVV-uitsluiting

Bontenbal en Yesilgöz hebben uitgesloten met Wilders te regeren. Dat heeft twee gevolgen:

  1. Voor kiezers die de PVV wel in de regering willen, verliezen CDA en VVD aantrekkingskracht. Zij zullen op de PVV stemmen of andere partijen rechts van de VVD.
  2. De kans lijkt dan groot te zijn dat CDA en VVD met GroenLinks/PvdA zullen gaan regeren. Zeker onder VVD-stemmers is de afkeer van Timmermans en zijn partij groot, wat daardoor de aantrekkingskracht van de VVD verder zal ondermijnen.

Voor de kiezers tussen het midden en de PVV (ongeveer 45% van het electoraat) wordt het daarmee een ingewikkelde keuze. Velen willen Timmermans niet in de regering, maar een stem op VVD of CDA maakt die kans toch groter.

Vooral de positie van de VVD is kwetsbaar. Het onderscheid met het CDA is klein, en zoals eerdere verkiezingen laten zien, willen veel kiezers afrekenen met coalitiepartijen. Als JA21 momentum blijft opbouwen, kan de VVD zelfs wegzakken naar plek vijf.

Opties voor de VVD

Er zijn twee manieren waarop de VVD een electorale afstraffing kan afwenden.

  1. Vernieuwing en een frisse blik

De eerste optie is een rigoureuze vernieuwingsslag. De partij moet zich losmaken van het beeld van “de regeringspartij sinds 2010” – wat verder geaccentueerd wordt door dezelfde lijsttrekker als in 2023. Wat nodig is: een “new kid on the block” die de wind in de rug krijgt in de aanloop naar de verkiezingen en het verleden van de partij kan overstijgen.

Maar is die persoon er? En is het niet te laat om zo’n wissel door te voeren? De VVD lijkt geen duidelijke strategie te hebben gehad om een opvolger van Yesilgöz klaar te stomen. Zoiets kan eigenlijk alleen via een tussenfase waar de partij niet aan een regering deelneemt.

  1. Duidelijkere positionering op rechts

De tweede optie: een strategische zet waardoor de VVD zich scherp onderscheidt van het CDA en een stuk aantrekkelijker wordt voor rechtse kiezers.

En die zet voor de VVD is er door de bijzondere electorale omstandigheden:

Het expliciet uitsluiten van samenwerking met Timmermans. Net zoals eerder ook al t.a.v. Wilders gebeurde.

Zo’n duidelijke lijn kan de partij opnieuw relevant maken voor het 45% grote electoraat tussen het midden en de PVV. Het zou ook de concurrentiepositie ten opzichte van het CDA duidelijk verbeteren, want die sluit Timmermans immers niet uit.

En op de onvermijdelijke vraag: “Als jullie zowel PVV als Timmermans uitsluiten, welke regering kan er dan wél komen?” is er door de VVD een helder antwoord te geven: “Als we meer dan 35 zetels halen, is zo’n kabinet haalbaar. Help ons die 35 zetels te halen.”

Een belangrijke les uit de Tweede Kamerverkiezingen uit het verleden is: Hoe duidelijker de vraag is aan de kiezer, hoe duidelijke het antwoord is. In 11 van de 12 verkiezingen antwoordde de kiezer immers “ja” op de vraag of men de zittende premier aan de macht wilde houden.

Deze expliciete vraag van de VVD aan de kiezer rechts van D66 en ChristenUnie: “Stemmen we VVD om een rechtse regering te krijgen zonder PVV én zonder linkse partijen?”  zou dan wel eens heel duidelijk op 29 oktober met een ja kunnen worden beantwoord.

 

Deel dit artikel: Twitter Facebook Linkedin WhatsApp
REACTIES
Reageer hier, maar met respect.

We verwelkomen respectvolle en relevante opmerkingen. Off-topic commentaren worden verwijderd. Als je illegale dingen doet, zullen we het verbieden.

 
Verkiezingen zonder premier: historische verliezen en VVD’s dilemma - 109975
De positie van de lijsttrekkers van VVD en GroenLinks/PvdA - 109899
“Het is tijd voor het medisch establishment om te erkennen dat ze verschrikkelijk fout zaten” - 109894