Vandaag gaven Van Dissel en Wallinga een interview aan de NOS. Daarin durfden ze te beweren dat ze de opkomst van de Britse variant eerder onderschat dan overschat hebben. Daarmee geven zij zichzelf wederom een brevet van onvermogen.
Lees volledig artikel: Het stuitende NOS interview van Van Dissel en Wallinga
Vanmorgen stond er een uitgebreid interview met Van Dissel en Wallinga op de site van NOS. Ik viel werkelijk van mijn stoel toen ik de kop las.

Als ze dit echt gezegd hebben, dan zijn ze of de relatie met de werkelijkheid kwijtgeraakt. Of ze houden ons bewust voor de gek. Beide zijn uitermate zorgelijk en zouden eigenlijk direct moeten leiden tot het ontheffen van beide personen van hun huidige dominante positie in deze crisis.
De gevaarlijker Britse variant
Deze heftige conclusie zal ik toelichten: In het artikel staat deze passage, die dus terugkomt in de kop:

In de kop staat het “aandeel van de Britse variant”. Hier staat “de besmettelijkheid van de Britse variant” (hetgeen in een later versie was aangepast).
Dit is het verschil tussen deze twee termen:
“Aandeel van de Britse variant” betekent welk percentage van de besmettingen in Nederland met de Britse variant gebeuren. Eind januari meldde het RIVM dat dit aandeel in Nederland inmiddels de 50% had overschreden. En de tweede week van februari in de richting van de 80% ging. Dit werd op 9 februari op hun website geplaatst.

“Mate van besmettelijkheid” betekent dat iemand die besmet is met de Britse variant gemiddeld meer anderen besmet dan degenen die met de oude varianten zijn besmet.
De waarde 28 tot 47% is de waarde van de mate van besmettelijkheid die het RIVM inmiddels blijkbaar aanhoudt. Dus daar gaat die zin over. En het is onthutsend om vast te stellen dat Van Dissel en Wallinga in het interview met droge ogen durven te zeggen dat er eerder sprake was van een onderschatting.
Er is natuurlijk een duidelijke relatie tussen de mate van besmettelijkheid van die variant en het aandeel in de bevolking. Hoe hoger de mate van besmettelijkheid is t.o.v. de oude variant, hoe sneller het aandeel van de Britse variant zich verspreidt onder de bevolking.
Heel simpel uitgelegd:
- Laten we aannemen dat vandaag 1000 mensen nieuw besmet zijn en dat in principe het een stabiele periode is.
- Laten we aannemen dat 10% met de Britse variant (100) en 90% met de oude (900).
- Stel dat de Britse variant 2 keer zo besmettelijk is dan de oude variant.
- In de termijn dat die personen anderen kunnen besmetten zouden die 100 personen met de Britse variant 200 anderen besmetten. En die 900 zonder die Britse variant zouden 900 anderen besmetten.
- Van de 1100 die besmet zijn geraakt is dan 200/1100 = 18% met de Britse variant.
- Die 200 met de Britse variant besmetten vervolgens 400 anderen. En de 900 met de oude variant besmetten weer 900 met de oude variant.
- Van de 1300 die besmet zijn geraakt is dan 400/1300 = 31% met de Britse variant.
- Enzovoorts.
Meldingen van het RIVM over Britse variant
Via de onderstaande grafiek heeft het RIVM/Van Dissel de ontwikkeling van de Britse variant eind januari met de regering en de Tweede Kamer gedeeld. Een eerdere versie hiervan was een belangrijke component bij de besluitvorming van de avondklok.

De zwarte bolletjes zouden de echte waarnemingen in Nederland zijn tot half januari. De rode lijn was de voorspelling op basis van de aanname van de hoge mate van besmettelijkheid van de Britse variant. Op 2 februari schreef het RIVM in haar weekrapport dan ook het volgende:

Aandeel
Dus uitgaande van het model waarvan u de grafiek hierboven ziet staan, meldde het RIVM eind januari/begin februari dat in ongeveer 1 maand tijd het aandeel van De Britse variant van rond de 5% was gestegen naar 67%. Dat betekent dat men uitging van een mate van besmettelijkheid die 47% is. (Het hoogste cijfer dat Van Dissel noemde in het interview met de NOS).
Op basis van dit model en de aanname van de mate van besmettelijkheid berekende het RIVM wekelijks de hogere reproductiefactor van de Britse variant. Prof. Bo van der Rhee heeft er dit blog over geschreven.
Op 9 en 16 februari heeft het RIVM de mate van verspreiding van de Britse variant (op een verhulde wijze) wat afgeschaald. Wat het meest daarbij opviel, was dat er geen resultaten meer werden gepresenteerd van het feitelijk onderzoek naar de verspreiding van de Britse variant. (Dus de zwarte bolletjes in de grafiek). Terwijl die natuurlijk wel waren binnengekomen.
Ik had vernomen van een klokkenluider dat met dat onderzoek forse problemen waren (het heet Kiemsurveillance). De steekproeven waren slecht en klein. En de cijfers die men na half januari kreeg, pasten niet meer bij het oorspronkelijke model met de enorme stijgingen. Maar dat hield men onder de pet. Ik schreef daar op 14 februari dit blog over met de titel “Zo manipuleert het RIVM ons met de Britse variant”. En daarna dat het RIVM klem zat tussen de prognoses van januari en de feitelijke cijfers die werkelijk binnenkwamen.
De echte waarnemingen werden vrijgegeven
Twee weken geleden werd via het AD bekend dat de vierde week van januari de Kiemsurveillance geen cijfer liet zien van de Britse variant van meer dan 50% (zoals in de oorspronkelijk prognose stond) maar slechts van 25%. En pas in het laatste rapport van 2 maart kon je (weggestopt) vinden wat dat onderzoek naar de Britse variant in de praktijk had opgeleverd.

De omvang van de steekproeven voor zo een belangrijke waarde, die heel bepalend is voor het beleid in Nederland, is bedroevend laag. (En wat ik van de klokkenluider begreep, de kwaliteit ervan ook). Maar als we van deze cijfers echt uit zouden mogen gaan, dan is de stijging van het aandeel van de Britse variant in Nederland een stuk langzamer gegaan dan tot en met half februari nog werd gemeld.
En als het aandeel een stuk langzamer stijgt, is de mate van besmettelijkheid ook een stuk lager!
Als in week 2 het percentage inderdaad 15,9% was en vier weken later 35,3%, dan is de Britse variant maximaal 15% besmettelijker dan de oude variant. En dus absoluut niet een cijfer tussen de 28% en 47% die het RIVM in het interview met de NOS vermeldt.
In feite bevestigt Van Dissel dit in een interview met de NOS.

Maar beste mijnheer Van Dissel, als de verspreiding van het virus half zo snel gaat als u oorspronkelijk stelde, dan is de mate van besmettelijkheid ook een stuk lager dan u aanvankelijk stelde. En die prognose van u over de grote mate van besmettelijkheid had toen o.a. als gevolg dat de avondklok werd ingevoerd. En iedereen zich schrap ging zetten voor die grote derde golf die zou komen en in maart zou leiden tot de Code Zwart in de ziekenhuizen.
Maar natuurlijk niet dat Van Dissel bij een interview erkent dat hij en zijn modelleur de dreiging van de Britse variant sterk had overdreven. (Iets dat ik al in mijn blogs rond 20 januari had aangegeven). Nee, hij stelt dat het eerder nog een te lage schatting was.
Nieuw Dieptepunt
Die uitspraak van Van Dissel en Wallinga in het interview met de NOS is een nieuw dieptepunt van het optreden van het duo in het afgelopen jaar. Want om te recapituleren:
- De feitelijke verspreiding van de Britse variant in Nederland ging (veel) langzamer dan het RIVM vanaf half januari beweerde.
- Dat in week 4 het aandeel van de Britse variant slechts ongeveer een kwart was en veel langzamer zich verspreidde over Nederland, moeten Van Dissel en Wallinga al uiterlijk de 2e week van februari geweten hebben. Desondanks hebben ze die informatie niet gedeeld met Nederland en louter wat beperkte aanpassingen achter de schermen toegepast.
- De uitspraak dat men “de mate van besmettelijkheid van de Britse variant eerder te laag heeft ingeschat” is in dat licht bezien van uitermate laag allooi. Het past in de lijn van Van Dissel en het RIVM om nooit toe te willen geven dat men inmiddels – op basis van nieuwe kennis – anders denkt over een eerdere opstelling. Iets wat bij deze crisis ongelooflijk veel heeft gekost zowel aan mensenlevens als aan economie en maatschappij.
Het is kenmerkend hoe blijkbaar Van Dissel en Wallinga zich deze manier van optreden kan permitteren. En dat de regering en de Nederlandse media hun oren hier naar laten hangen. Dan besef je goed hoe ver weg we gezonken zijn en hoe moeilijk het zal zijn om ons hieraan te ontworstelen.
Besef dat we met dit soort gemanipuleer uiteindelijk in ieder geval met een avondklok zitten die minimaal dus 2 maanden geduurd zal hebben als die ergens eind maart of in april wordt opgeheven. Lees daarover nog eens mijn blog terug van 21 januari met de titel “Met deze twee grafieken zijn we de avondklok in gemanipuleerd”.
Het wordt tijd dat daar paal en perk aan gesteld wordt. En dit zal ik morgen in mijn blog “J’accuse” nog duidelijker maken.
U heeft zojuist gelezen: Het stuitende NOS interview van Van Dissel en Wallinga.
Volg Maurice de Hond op Twitter en YouTube.
Inmiddels moet u begrepen hebben dat Maurice.nl een soort anti-Fabeltjeskrant is. Om deze draaiende te houden vragen wij van een kleine bijdrage.