Wilt u ons werk financieel ondersteunen? Doe een kleine donatie en klik hier

De laatste updates in uw mail!

U hoeft niets te missen. leder weekend krijgt u de hoogtepunten van Maurice van afgelopen week in uw mail. Met opmerkelijke artikelen, meer achtergrond en toelichtingen.

Convicting the Innocent

Samenvatting van het artikel

Convicting the Innocent Bij de Harvard University Press is  enkele maanden geleden het schokkende boek verschenen “Convicting the Innocent” geschreven door Brandon L. Garrett.  De ondertitiel is “Where criminal prosecutions go wrong”. We kenden al lang boeken, zowel in de VS als in Nederland, over mensen die onschuldig veroordeeld waren en/of waarvan de aanwijzingen heel sterk […]

Lees volledig artikel: Convicting the Innocent

Leestijd: 11 minuten

Convicting the Innocent

Convicting the Innocent - 1963

Bij de Harvard University Press is  enkele maanden geleden het schokkende boek verschenen “Convicting the Innocent” geschreven door Brandon L. Garrett.  De ondertitiel is “Where criminal prosecutions go wrong”. We kenden al lang boeken, zowel in de VS als in Nederland, over mensen die onschuldig veroordeeld waren en/of waarvan de aanwijzingen heel sterk zijn dat iemand onschuldig is veroordeeld. In een deel van die boeken gaat het slechts over één zaak en in andere boeken over meerdere zaken, doorgaans  een stuk of 10. Garrett deed echter iets anders.

Hij richtte zich op 250 zaken in de VS waarin iemand, die veroordeeld was , alsnog is vrijgelaten omdat onomstotelijk bewezen is dat de veroordeelde de dader niet geweest is. Het betrof met name zware zaken uit de tachtiger en negentiger jaren. Zaken waarin sprake was van verkrachting al dan niet met moord en waarbij langdurige gevangenisstraf werd gegeven of de doodstraf.  Want bij die zaken is er genetisch materiaal verzameld. En als die bewaard is gebleven, wat lang niet altijd het geval is,  dan was het mogelijk om via DNA-onderzoek in relatie met de rest van het bewijs alsnog de onschuld te bewijzen, mits rechters daar ruimte voor gaven.

Vervolgens heeft Garrett samen met zijn studenten van die 250 zaken zoveel mogeljik informatie verzameld. Niet allen door het bestuderen van  de beschikbare dossiers, maar ook door met betrokkenen te praten.  Vervolgens zijn alle resultaten gecodeerd en in statistische overzichten geplaatst. Op deze site van de Universiteit waar Garrett werkzaam is, heeft hij alle relevante informatie van deze 250 zaken geplaatst. (Hier tref je een uitgebreide bespreking van het boek aan in de New York Times).

De onschuldig veroordeelden hebben gemiddeld 14 jaar gevangen gezeten en alleen al via het DNA-onderzoek was in 45% van de gevallen duidelijk wie de dader indertijd wel was geweest.

In het boek combineert Garrett de statistieken van de 250 zaken en de gebeurtenissen bij afzonderlijke zaken, die als voorbeeld dienen van hetgeen uit de statistieken blijkt. Dit geeft een extra sinistere laag aan de afzonderlijke voorbeelden, die je vaak toch al met afschuw leest. Je weet namelijk dat het niet slechts 1 keer is gebeurd, maar vele malen meer dan bij deze 250 zaken. En dat is helemaal schrijnend als je beseft dat de zaken die via DNA alsnog konden worden hersteld van alle langdurige veroordelingen voor verkrachting, geweld en/of  moord maar slechts een fractie is van alle zaken en dat bij die zaken (vermoedelijk) niet meer te bewijzen is of iemand onschuldig is veroordeeld. Terwijl er geen enkele reden is om aan te nemen dat alle fouten die gemaakt zijn bij deze 250 zaken bij andere zaken niet zijn gebeurd. Het zou mij niet verbazen als het echte aantal onschuldig langdurig of ter dood veroordeelden in de USA een honderdvoud betreft van deze 250.

In de afzonderlijke hoofdstukken gaat Garrett in op de verschillende soorten fouten die er bij deze 250 zaken zijn gemaakt. Hoewel het Amerikaanse juridische systeem nogal verschilt van de Nederlandse, j veroorzaakte dit boek  bij mij een schok van herkenning. Ik heb de afgelopen jaren niet alleen de Schiedammer Parkmoord en de Deventer Moordzaak diepgaand bestudeerd, maar  ook de boeken gelezen van Derksen, Wagenaar, Van Koppen, Israels en Crombag, waarin circa 15 spraakmakende Nederlandse zaken werden behandeld. Schokkend is dan dat  vrijwel alle grove fouten die door Garrett worden behandeld in zijn boek  ook in  Nederlandse strafzaken voorkomen .

Die verschillen in het systeem van het strafrecht tussen de VS en Nederland maken blijkbaar weinig uit m.b.t. de beschreven problematische aanpak van Openbaar Ministerie, politie,  forensische onderzoekers, advocaten en rechters. Het is, zo lijkt het, blijkbaar inherent aan een systeem dat gericht is op het achter de tralies krijgen van degenen die door de verschillende instanties verdacht worden een ernstige misdaad hebben gedaan. En waar te weinig waarborgen zijn ingebouwd om ook goed onderzoek te doen naar de mogelijke onschuld van de verdachte.

In mijn verdere bespreking van het boek zal ik de belangrijkste fouten beschrijven die Garrett heeft vastgesteld. Het zijn dus fouten die bij een –groot- deel van die 250 zaken uit het dossier zijn vastgesteld. In het boek wordt het schrijnend geïllustreerd door wat er bij bepaalde afzonderlijke  zaken is gebeurd.

Belangrijk is bij het onderstaande te beseffen dat het dus 250 zaken betrof waarvan het zeker is dat de betrokkene(n) onschuldig zijn veroordeeld:

1.  In 40 van de 250 zaken was er sprake van een bekentenis met daarin ook daderkennis, terwijl de betrokkene uiteindelijk toch niet de dader was.

Uit nader onderzoek in het dossier en gesprekken achteraf met betrokken is gebleken dat de   verdachte bekende omdat  hij  geestelijk en/of lichamelijk uitgeput was, al dan niet als gevolg van de hardhandige aanpak Dat verklaringen daderkennis bevatten   kwam  doordat de ondervragers de kennis van wat er gebeurd was in hun ondervraging als het ware inbouwden.  (“Is het niet zo dat het slachtoffer dit of dat deed?” werd door de ondervrager gezegd.  “Ja, dat was zo.” antwoordde de verdachte”.)  In een deel van de gevallen was de verdachte ook een zwakbegaafd iemand.

Als de verdachte later in de rechtszaal probeerde uit te leggen dat hij zijn bekentenis vals was  werd dat door de rechter en Openbaar Ministerie weggewoven/weggehoond en kwamen de ondervragers verklaren dat ze het toch echt uit de mond van de verdachte hadden opgetekend en hem correct hadden behandeld.

Rechters grepen ook niet in als het verhoor niet was uitgevoerd conform de voorschriften. Er waren geen opnamen beschikbaar, of later verdwenen. Er waren geen advocaten bij het verhoor aanwezig geweest. (In Nederland hebben de twee van Putten, Kees B. van de Schiedammer Parkmoord en Ina Post een bekennende verklaring afgelegd, terwijl inmiddels vastgesteld is dat zij onterecht veroordeeld zijn. Wordt het niet tijd om onder ogen te zien dat de uiteindelijke verhoormethoden, ook in Nederland, een vorm van geestelijk martelen is, waardoor mensen ook bereid zijn dingen te bekennen die ze niet gedaan hebben?

2 .Bij 75% van de zaken was er sprake van verkeerde identificatie door ooggetuigen.

Deels komt het door suggestieve procedures waarbij de ooggetuigen dusdanig werden “gestuurd”  dat zij  de verdachte wel moesten  kiezen en deels doordat het gebruik maken van ooggetuigen sowieso problematisch is. Vaak heeft men iemand maar kort gezien, of bevond men zich in een stress-situatie en/of vond de identificatie pas maanden later plaats. Wat daarbij ook opvalt dat in een deel van deze gevallen de ooggetuige in eerste instantie een persoonsbeschrijving gaf die fors afweek van degeen die uiteindelijk toch werd aangewezen als de dader. Vaak ook tijdens de rechtszaak zelf. Maar dat aanvankelijk een geheel ander signalement gegeven werd en ondanks instructies daarover van de  hoogste rechter in de VS lieten rechters dan toch die identificatie in de rechtszaal toe met een impact op de jury.

In feite hebben de ondervragers destijds er, bewust of onbewust, veel aan gedaan om de getuige de verdachte te laten “herkennen”, ook als het vanaf het begin duidelijk was dat hij  de dader of amper gezien had of een duidelijk ander signalement hadd gegeven.

(Het werkt soms ook andersom: In Nederland heeft het jongetje dat ook bijna in het Schiedamse  Park was vermoord een vrij gedetailleerde beschrijving gegeven van het gezicht van de dader. Kees B. leek daar absoluut niet op, maar de uiteindelijke dader Wik H. wel. Maar als informatie van een getuige niet past bij hetgeen het openbaar ministerie en politie wil bewijzen dan wordt die informatie genegeerd. Iets wat ook bij vele zaken van de 250 uit het boek van Garrett blijkt.)

3. Bij 61% van de gevallen waar een forensisch analist een getuigenis (beter: verklaring)aflegde (en dat gebeurde bij drie kwart van de zaken) was er sprake van fouten in diens  verklaring.

In al  die gevallen werd de forensische  deskundigenverklaring in het nadeel  van de verdachte gebruikt, de fouten ten spijt. Er is zowel sprake van het volkomen verkeerd presenteren van de bevindingen, dus andere dingen zeggen dan er gevonden zijn, of belangrijke informatie onder de pet houden, vaak informatie die ten voordele van de verdachte strekte, of misleidende bewoordingen te gebruiken.  Dat kwam mede omdat uit het onderzoek bleek dat de forensische onderzoekers in de laboratoria zichzelf beschouwde als lid van de politie of het Openbaar Ministerie en er veel aan wilde doen om de veroordeelde in de gevangenis te krijgen.

In het Zwartboek NFI uit 2007 waar ik mede-auteur van ben zijn we op basis van 17 rapporten rondom de Deventer Moordzaak tot dezelfde conclusies gekomen over het werk van het NFI. Onderzoek dat kwalitatief ondermaats is (heeft niets te maken met wetenschap, alles werd gebruikt om toe te redeneren naar de schuld van de verdachte) en een gebrek aan onafhankelijkheid ten opzichte van het Openbare Ministerie. Die was niet alleen opdrachtgever en bepaalde daarbij wat er wel en niet werd onderzocht, maar had ook vooroverleg over de inhoud van de rapporten van het NFI en kon dus “bijsturen”..

Onderzoek dat wellicht de verdachte onomstotelijk zou vrijpleiten wordt niet uitgevoerd omdat het Openbaar Ministerie er niet in geïnteresseerd is. Zo is bij de Deventer Moordzaak Ernest Louwes in eerste instantie veroordeeld omdat een geurhond hem koppelde aan een mes dat op 1.5 kilometer van het huis van het slachtoffer was gevonden. Op het mes zat geen bloed of vingerafdrukken, dus het was helemaal niet zeker dat dit het moordwapen was. Op een eenvoudige manier was vast te stellen dat dit mes nooit het moordwapen had kunnen zijn, omdat de breedte van de gaten in de blouse van de weduwe smaller waren dan de breedte van de mes. Maar naar die informatie werd door het OM niet gevraagd en ook  het NFI maakte het OM daarop niet attent

Als je de diverse voorbeelden uit het boek leest dan weet je nog beter dat wat bij CSI wordt getoond weinig tot niets te maken heeft met hoe het werkelijk bij het forensisch onderzoek in de VS (of in Nederland) toegaat.

4. In 21% gevallen was er sprake van valse informatie gegeven door informanten.

In de helft van de gevallen betrof het gevangenen die verklaarden van de verdachte belastende, incriminerende informatie te hebben  gehoord  over de misdaad. In de andere helft waren het mede-beschuldigden of geheime informanten, die aangaven zeker te weten dat de verdachte de misdaad gepleegd had, hetzij omdat ze er zelf bij waren geweest of omdat hij het aan hen bekend had.

Vaak zat in die verklaringen ook nog informatie die een probleem oploste van het openbaar ministerie. Een hard alibi van de verdachte werd daarmee bij voorbeeld geëlimineerd.

Ondanks dat de mede-gevangenen en het openbaar ministerie ontkenden dat de informanten een beloning voor hun getuigenis kregen in de vorm van strafverminderin g of een lagere straf bleek bij het onderzoek van Garrett dat er sterke aanwijzingen waren dat dit toch gebeurd was.

Ook bevatte de verklaringen van die informanten vaak ook nog daderkennis, die dus ook ergens anders vandaan gekomen moeten zijn dan van de veroordeelde verdachte. (In dit kader kan je vraagtekens zetten bij de Nederlandse  kroongetuigenregeling, hetgeen politie en OM kan corrumperen en rechterlijke dwalingen in de hand kan werken; zie o.a. het proces “Passage”)

5. Slecht functioneren van de advocatuur

In 6% van de gevallen is er sprake geweest van een “guilty plea” van de verdachte (die dus later bleek onschuldig te zijn).  In de VS is er bij moordzaken in 70% van de gevallen sprake van een ‘’guilty plea”.  Dat gebeurt omdat men verwacht anders een zwaardere straf te krijgen. Uit het onderzoek onder die 6% die hun schuld hadden erkend bleek dat zij door hun advocaat werden  overtuigd om dat te doen, omdat ze anders zeker een zwaardere straf zouden krijgen.

Uit de verdere analyse van de zaken worden er vele fouten beschreven van de advocaten.)  Maar dat lijkt weer met name toe te schrijven zijn aan het feit dat ook in de VS de advocaat op een forse achterstand ligt ten opzichte van het OM.  Advocaten komen pas vaak in het beeld als er een verdachte is, maar dat houdt meestal in dat het onderzoek al een tijd aan de gang is. Daarnaast krijgt de advocaat niet de beschikking over alle informatie van het onderzoek en ook zijn er beperkingen in het onderzoek dat de advocaat zelf kan laten uitvoeren omdat er te weinig geld beschikbaar wordt gesteld vanuit de rechterlijke instantie (zo werkt het in de VS). Ook heeft men bij een behoorlijk aantal zaken kunnen vaststellen dat de advocaat maar weinig tijd aan de zaak heeft besteed en/of tijdens de zaak zelf weinig tijd heeft besteed aan de verdediging.

Garrett komt tot de conclusie dat het juridisch systeem absoluut niet de verdachte gelijke kansen heeft als het Openbaar Ministerie. Hij noemt het “The Tilted Playing Field”.  Allereerst hebben de verdachte veel minder middelen beschikbaar om bewijs van hun onschuld te vinden dan het OM heeft om te bewijzen dat hij de dader is. Ten tweede is het moeilijk te bewijzen dat je het niet gedaan hebt, zeker als er geen andere mogelijke dader is. En ten derde halen de advocaten er niet uit wat er in zit.

In Nederland is de situatie nog een graadje erger. In de VS moet al het bewijs gepresenteerd worden  in de rechtszaal, omdat de jury uiteindelijk de bewijsbeslissing neemt en dat gebeurt alleen op hetgeen zij in de rechtszaal horen en zien. In Nederland is dat niet het geval. Daar wordt door het OM een dossier samengesteld uit de beschikbare stukken. Het per definitie eenzijdige beeld dat uit het dossier naar voren komt, bepaalt vervolgens het perspectief van de rechter, die zich immers op basis van dat dossier voorbereid. Tijdens de rechtszaak zelf komen slechts die getuigen die door het OM en de verdediging zijn gevraagd en door de rechter zijn toegestaan. Getuigen  op de zitting vormen dus slechts een uitzondering, waardoor die zitting het karakter krijgt van een verificatievergadering.

Uit onderzoek blijkt, zoals Derksen in zijn boek “het OM in de fout” heeft beschreven, dat op basis van het dossier de rechters vaak al hun oordeel hebben gevormd en alles wat er vervolgens in de rechtszaak gebeurt beoordeeld worden vanuit de reeds gevormde mening.  Het dossier dat het OM opstelt is er geheel op gericht om tot de veroordeling van de verdachte te leiden, en daardoor lijkt het selectie principe geleid te worden.  In de Deventer Moordzaak bij voorbeeld heeft het OM in eerste instantie niet een ontlastende verklaring van een bankemployee meegenomen (die de lezing van Louwes bevestigde over het openen van een rekening).

En ook heeft men in het dossier niets beschreven wat men allemaal had gedaan m.b.t. het onderzoek van andere mogelijke daders en wat daar was uitgekomen, ondanks het feit dat het dossier van de politie zelf minstens 160 pagina’s aan processen-verbaal had die over dat onderzoek gingen. Bij de rechtszaak zelf verklaarde de officier van Justitie onterecht dat anderen wel een alibi hadden of niet betrapt waren op onwaarheden. Zij is nog steeds in functie en zal ongetwijfeld zijn gepromoveerd.

6. Het tekort schieten van de rechters of het gerechtelijke systeem

Juist omdat bij deze 250 zaken sprake is van een onschuldig veroordeelde is het interessant om te zien hoe rechters reageren op stellingen van advocaten of verzoeken tot de Amerikaanse variant van herziening, waarvan we nu weten dat het op juiste informatie was gebaseerd. En dan blijkt dat hoewel er juiste juridische argumenten  door de verdediging worden aangevoerd rechters ze afwijzen, omdat ze er duidelijk van overtuigd zijn dat de verdachte de dader is.  Ook lijkt de weerzin groot om als systeem fouten te moeten erkennen.

Bij de beschrijving van dit en het volgende hoofdstuk is de vergelijkbaarheid met Nederland minder groot, omdat de constructie van het systeem behoorlijk anders is. Toch herkent de lezer nog genoeg van de Nederlandse situatie. (Zo heeft de Hoge Raad in september 2004 het herzieningsverzoek van Kees B. in de Schiedammer Parkmoord afgewezen, terwijl 5 weken ervoor Wik H. al bij de politie het daderschap had bevestigd,  Er wordt in de VS zelfs een voorbeeld gegeven van een zaak waar  een vrouw 5 jaar na dato aangaf dat ze niet verkracht was, zoals ze toen had gezegd, maar een vriendje had gehad en dat niet aan haar ouders wilde zeggen. Toch wilde de gouverneur de verdachte niet vrij laten, noch nieuw onderzoek laten instellen. Pas toen na 6 jaar later  uit DNA-onderzoek bleek dat het gevonden sperma inderdaad niet van de verdachte was werd de veroordeelde  vrijgelaten.

Ook in Nederland zien we vergelijkbare patronen. Terwijl bij voorbeeld bij de Enschedese zedenzaak het CEAS rapport laat zien hoeveel er mis is gegaan bij het onderzoek leidde dat uiteindelijk niet tot een herzieningsbeslissing van de Hoge Raad leidde.  En bij de Schiedammer Parkmoord werd in oktober 2005 in de uitzending van Netwerk door de advocaat van Wik H. verklaard dat ondanks de verklaring met daderkennis het OM hem vertelde dat zij geen waarde aan die verklaring hechtten. (En men ging niet er toen nog niet toe over om  het vreemde DNA dat gevonden was op het slachtoffer te vergelijken met het DNA van Wik H.).  Het OM volstond met te verklaren dat zij zich niet herkende in het beschrevene en daarna werd er niets meer over gehoord.

Garrett beschrijft ook hoe het herzieningsproces verloopt en dat er ook veel gevallen zijn van het DNA dat de onschuld aantoont, maar dat het desondanks (nog) niet tot een vrijlating heeft geleid.

Hij eindigt met een aantal overwegingen met betrekking tot verbetering van het systeem. Maar wijst erop dat de betrokkenen, zoals de leden van de Hoge Raad, de omvang van het probleem bagatelliseren. Enerzijds door te doen of de 250 vrijgelatenen de enige fouten zijn geweest en dat is dus een miniem percentage t.o.v. alle veroordelingen. Maar ook dat men aangeeft dat het systeem blijkbaar werkt omdat die 250 zijn vrijgelaten. Een wel erg sinistere en hypocriete opstelling! )ok wat dat betreft zien we duidelijke parallellen met Nederland.

Het feit dat er in de afgelopen 5 jaar 5 herzieningen hebben plaatsgevonden wordt door de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak als argument gebruikt dat er dus heel weinig mis gaat en dat het systeem dus blijkbaar werkt. (In de UK is er sinds 1997 een onafhankelijk orgaan voor herzieningen, de CCRC. Dankzij die instantie worden er circa 25 personen per jaar vrijgelaten die onterecht zijn veroordeeld. Als die cijfers vergelijkbaar zouden mogen zijn met Nederland, zou dat 5 vrijlatingen per jaar moeten betreffen en niet de amper 1 per jaar die het nu is.)

In zijn slotzin geeft Garrett aan dat de onterecht veroordeelden niet de jaren terug kunnen krijgen die ze kwijtgeraakt zijn in de gevangenis. Maar dat degenen die met het juridische systeem bezig zijn wel de plicht hebben t.o.v. die personen om zoveel mogelijk van die fouten te leren. En daarom roep ik leden van het OM, rechters, politie-ambtenaren, werknemers van het NFI, advocaten en rechtenstudenten op dit boek van Garrett te lezen en ervan te leren. En niet te denken dat dit de VS is en dat het niet in Nederland gebeurt. Er zijn juist veel aanwijzingen dat vrijwel alles wat in het boek beschreven wordt zich in Nederland ook manifesteert.

U heeft zojuist gelezen: Convicting the Innocent.

Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.

Deel dit artikel: Twitter Facebook Linkedin WhatsApp
REACTIES
Reageer hier, maar met respect.

We verwelkomen respectvolle en relevante opmerkingen. Off-topic commentaren worden verwijderd. Als je illegale dingen doet, zullen we het verbieden.

 
De Hond = Trump2!? - 76750

De Hond = Trump2 !?

Opinie | 18 maart 2024

Blij dat mijn ouders niet meer leven - 75518
Mag Vijlbrief blijven zitten? - 74580